Vlinders kleuren de zomer
Insecten zijn er bijna overal maar niet iedereen is daar even blij mee: ze kunnen ons steken of bijten, ondermijnen het terras, knagen zich door houten balken of jagen ons schrik aan. Miljoenen worden er daarom in Nederland verdiend aan de verkoop van vliegenmeppers, wespenvallen, mierenlokdoosjes, antimuggenmiddel en wat al niet meer.
Toch is er een groep van insecten waar eigenlijk niemand problemen mee heeft: vlinders. Dat komt natuurlijk vooral door hun vaak prachtige kleuren en vormen.
Veel mensen zetten daarom graag planten in hun tuin die nectar leveren waarmee de vlinders zich voeden. Een prima idee als je veel soorten vlinders in je tuin wilt zien. Het is dan het beste ervoor te zorgen dat er in elk seizoen, van het vroege voorjaar tot laat in de herfst, bloeiende planten te vinden zijn. Verder zijn er dagvlinders en nachtvlinders. Voor nachtvlinders zijn vooral bloemen die ’s avonds sterk gaan geuren erg aantrekkelijk
Een gunstige bijkomstigheid is dat ook andere insectensoorten, zoals bijen, de bloemen graag bezoeken.
Maar dit is maar een deel van het verhaal. Bijna iedereen weet wel dat vlinders niet als jong vlindertje geboren worden, maar het resultaat zijn van een ingewikkelde gedaanteverwisseling: uit de eieren, die vlinders leggen, kruipen rupsjes die maar één taak in het leven lijken te hebben: eten, eten en nog eens eten om zo snel mogelijk te groeien en dan te kunnen veranderen in een vlinderpop. Binnen in de vlinderpop speelt zich dan de wonderbaarlijke ontwikkeling van de volwassen vlinder af.
Voor elke soort vlinder geldt dat hun de rupsen op maar één of enkele plantensoorten kunnen leven en groeien. Zo leven de rupsen van de dagpauwoog op brandnetels en van de oranjetip op pinksterbloemen. Het volwassen vlindervrouwtje “weet” precies op welke plant zij haar eieren moet leggen die voor haar rupsenkinderen geschikt is. Om veel vlinders te kunnen zien is de aanwezigheid van deze zogenoemde waardplanten daarom net zo belangrijk als van nectarplanten. In al te nette tuinen met veel grind of tuinen waarin alleen maar planten uit andere werelddelen groeien zijn deze waardplanten niet te vinden en daardoor zijn hier meestal ook maar weinig vlinders.
Gelukkig is de omgeving van Rekken rijk aan een gevarieerde natuur. Daardoor groeien hier veel verschillende plantensoorten die als waardplant voor allerlei vlindersoorten kunnen dienen en kun er je veel verschillende soorten vlinders tegenkomen. Hieronder een paar voorbeelden:
Een veel voorkomende vlindersoort, die ook vaak in tuinen te zien is, is de kleine vos. Vaak bezoeken ze in grote groepen de vlinderstruik (Buddleja) of bloeiende distels. De rups leeft op brandnetels. De volwassen vlinder overwintert in holle bomen, muurnissen, tuinschuurtjes e.d. Zodra het in het voorjaar weer warm genoeg is, worden ze weer actief. Vandaar dat dit vaak een van de eerste vlinders is die je in het voorjaar weer ziet vliegen. De vlinder valt op door zijn vosbruine kleur en de blauwe vlekjes langs de vleugelrand.
Een wat minder algemene dagvlindersoort is de gehakkelde aurelia. Ook deze vlindersoort is regelmatig in tuinen te zien, bezoekt dan ook vaak de vlinderstruik, maar nooit in grote groepen, zoals de klein vos. Ook van deze vlindersoort leven de rupsen op brandnetels. Opvallend aan deze dagvlinder zijn de gekartelde (“gehakkelde”) vleugelranden. In rust, als de vlinder opgevouwen zit, is een ander duidelijk kenmerk te zien: de witte letter “c” op de onderkant van de vleugels.
Nogal zeldzaam is de koninginnenpage, maar deze neemt de laatste jaren in aantal toe, al zijn er in het ene jaar meer dan in het andere. De rupsen van de koninginnenpage leven vooral op het loof van (wilde en gekweekte) peen. In heuvelachtige gebieden verzamelen de mannetjes van de koninginnenpage zich vaak rond heuveltoppen waar ze een territorium innemen en rivalen wegjagen. Vrouwtjes bezoeken deze plekken op zoek naar een mannetje.
Heel opvallend is de kolibrievlinder. Nog niet zo lang geleden was deze zuidelijke soort in onze streken een grote zeldzaamheid, maar de laatste jaren zie je ze hier steeds vaker. Misschien heeft dat wel te maken met het warmer worden van het klimaat. Het is eigenlijk een nachtvlindersoort, maar een die ook vaak overdag rondvliegt. Net als het tropische vogeltje, waar de vlinder naar is genoemd, hangen kolibrievlinders stil in de lucht voor een bloem waaruit ze met hun lange roltong nectar zuigen. Kolibrievlinders bezoeken vaak de bloemen van kamperfoelie en flox, zoals op deze foto.
Een prachtige nachtvlindersoort is het avondrood. Daarvan bestaan twee soorten die veel op elkaar lijken, maar in grootte en ook in tekening verschillen. De opvallende rupsen van het groot avondrood leven onder andere op wilgenroosje en in de tuin zijn ze wel eens op fuchsia’s te vinden. Klein avondrood leeft veel in de duinen omdat daar de waardplant van de rupsen van deze soort, walstro, groeit. In het binnenland zijn ze veel zeldzamer. Beide soorten horen tot de pijlstaarten, die zo worden genoemd omdat de rupsen een klein puntig uitsteeksel op het achterlijf hebben.
Vlinders kleuren de zomer, maar dat wil niet zeggen dat er in andere jaargetijden geen vlinders te zien zijn. Wie op winteravonden, wanneer het niet vriest, door het buitengebied van Rekken rijdt, ziet in de koplampen van de auto vaak kleine grijsbruine vlindertjes rondfladderen. Dit zijn de mannetjes van de kleine wintervlinder. We weten zeker dat het mannetjes zijn omdat de vrouwtjes van deze soort helemaal niet kunnen vliegen: hun vleugeltjes bestaan slechts uit korte stompjes. Deze vrouwtjes leggen hun eieren op onder andere eikenbomen. De rupsjes leven van het jonge blad en zijn in het voorjaar een belangrijke voedselbron voor veel vogels.
En dan is er nog een vlindersoort die wij als mensen liever niet tegenkomen omdat we er flink last van kunnen krijgen, dat wil zeggen van de rupsen: de eikenprocessierups. Het is de rups van een nachtvlinder die ook op eiken leeft. Deze rupsen trekken in grote aantallen in een soort optocht, vandaar de naam, van de ene naar de andere eikentak op zoek naar verse blaadjes. Ze dragen vervelende brandharen met weerhaakjes die gemakkelijk loslaten en door de wind worden verspreid. Bij de mens veroorzaken deze brandharen huid- en oogirritaties, luchtwegklachten en zelfs benauwdheid. De eikenprocessierups kwam vroeger vooral in zuidelijk streken voor, maar hun verspreidingsgebied breidt zich steeds verder naar het noorden uit en ook in de Achterhoek en Twente komen ze regelmatig voor. Oppassen dus!
Op de website van de vlinderstichting staat veel informatie over de Nederlandse vlinders en ook over nectarplanten voor vlinders en waardplanten voor hun rupsen. Zie www.vlinderstichting.nl.
PB, 18-08-2015